Ton van Zantvoort laat in Sheep Hero zien hoe het schaapsherderbestaan meer is dan een mooie zondagmiddag op de hei
Prachtig toch, zo’n ouderwetse herder die zijn kudde door een slaperig Brabants dorpje voert? Al die schapen die samendrommen in de straten, langs de bakker en de slager lopen. Schitterend, vinden de meeste passanten. Ze zwaaien en lachen, de duimen gaan omhoog.
Wat zij niet weten, is dat schaapherder Stijn verre van ontspannen is. Dat hij wel door het dorp móét om zijn schapen van a naar b te brengen. Want de andere, kortere weg loopt door het bos, en daar mag hij niet komen van de boswachter. Dus nu loopt hij hier, steeds geïrriteerder, en probeert hij te voorkomen dat zijn schapen onder een auto komen of onderweg een stuk weiland afgrazen – want dan worden de boeren boos. Ondertussen heeft iemand de politie gebeld omdat een van Stijns schapen op de stoep heeft gepoept. Daarvoor geldt hetzelfde als voor hondenpoep: een paar honderd euro boete.
Wie denkt dat het leven van een schaapherder overzichtelijk en romantisch is, heeft het mis, blijkt uit de Nederlandse documentaire Sheep Hero. Documentairemaker Ton van Zantvoort (39) volgt daarin schaapherder Stijn, die probeert het hoofd boven water te houden. Stijn is voor het grootste deel van zijn inkomen afhankelijk van de terreineigenaren, en die huren hem en zijn schapen steeds minder vaak in om hun gebied te laten begrazen. In het dichtbevolkte Nederland staat het beroep van schaapherder weliswaar op de lijst van immaterieel cultureel erfgoed, maar omdat veel subsidies zijn geschrapt, kijken landeigenaren naar goedkopere opties voor begrazing. Ze gaan bijvoorbeeld in zee met grote bedrijven die parttimers inhuren die volgens Stijn ‘herdertje spelen’, of ze zetten (minder milieuvriendelijke) machines in.
Van Zantvoort, geestdriftig: ‘En dan zit 90 procent van de problemen waar Stijn tegenaan loopt nog niet eens in de film.’
Herders, schaapjes? Van Zantvoort had er niets mee. Maar wel met Stijn, een eigenwijze idealist, type grofgebreide trui, die herder werd om een eenvoudig leven te leiden. Ze leerden elkaar tien jaar geleden kennen, toen Van Zantvoort een korte documentaire over hem maakte. ‘Hij is een soort extreme versie van mijzelf. We zijn even oud, hebben hetzelfde open karakter, delen dezelfde rebelse mentaliteit en zijn allebei stressgevoelig. Als documentairemaker word ik bovendien ook vaak doodmoe van de regeltjes en het gedoe om mijn werk heen.’
Jaren later kwam Van Zantvoort Stijn weer tegen bij een bijeenkomst. De herder had het over ‘oorlog op de hei’ en ‘schapenkartel’. Hoog tijd dat Van Zantvoort eens een lange film zou komen maken, vond hij. ‘Ja, dat zeggen mensen natuurlijk vaker. En Stijn is nogal van de grote woorden. Maar toen ik ging kijken, bleek er inderdaad veel te spelen. Wat me vooral trof, was hoe Stijn eraan onderdoor ging: hij was kaal geworden door de stress. Dat zelfs schaapherders gebukt gaan onder het neoliberale aanbestedingssysteem: dat was voor mij het verhaal.’
Daarom besloot Van Zantvoort het herdersleven in zijn documentaire te strippen van romantiek. ‘Als mensen een herder zien, is dat op een mooie zondagmiddag op de hei. In mijn film gaat de zon niet schijnen, bedacht ik. Ik film bij weer en wind, en alleen in de schemering.’
Hij volgde Stijn op de voet. Van Zantvoort, die ook zelf camera en coproductie deed, filmde de herder tweeënhalf jaar lang. Dit om ervoor te zorgen dat Stijn hem vergat, om de kleine momenten te kunnen vangen die je niet kunt verzinnen – zo’n akkefietje rondom de schapenpoep bijvoorbeeld – en om overal bij te kunnen zijn. Van Zantvoort registreerde Stijn tijdens gesprekken met opdrachtgevers, met de accountant en thuis bij zijn ouders, waar hij met zijn vrouw en twee kinderen woont. ‘Ik heb hem vooraf gewaarschuwd: dit gaat dieper dan zo’n korte documentaire. Ik blijf bij jou en je gezin slapen, ik ben er ’s ochtends bij en op alle momenten dat je denkt: sodemieter nou maar op.’
En dus filmde hij Stijn ook op zijn slechtst. De herder kan genadeloos uit zijn slof schieten. Hij moppert verbitterd, scheldt soms mensen uit, of ontploft bij een opdrachtgever die twijfelt of hij Stijns schapen zijn gebied nog moet laten begrazen. ‘Tijdens het draaien zei ik weleens: haal even rustig adem, Stijn. Maar als mensen in de stress zitten, zijn ze even niet meer voor rede vatbaar.’
Toch blijft Stijn in Sheep Hero de sympathieke David die het opneemt tegen Goliath. Dat is vooral dankzij proefvertoningen, die Van Zantvoort organiseerde. ‘Omdat ik juist geen romantische herder wilde laten zien, was ik in eerste instantie begonnen met een gestreste Stijn. Sommige mensen, vooral niet-Brabanders trouwens, bleken hem daardoor te zien als een botte boer die anderhalf uur lang vloekt en scheldt. Dan haken ze af. Ik realiseerde me dat ik er zelf niet meer objectief naar kon kijken: ik hou van hem, ik begrijp hem en ik weet precies waar alle shit vandaan komt. De kijker moest die aardige kant ook zien.’
Zo ging Van Zantvoort op zoek naar meer balans: hij voert de druk op Stijn in de documentaire langzaam op en laat ook zien hoe charmant en grappig Stijn kan zijn. Bij zijn familie bijvoorbeeld, maar ook tijdens mediaoptredens, zoals in het televisieprogramma van Herman den Blijker of in een studioshow met Valerio Zeno. ‘Wat ik vooral hoop, is dat mensen zichzelf vragen gaan stellen. Hoeveel waarde hechten we aan deze traditie? Waar willen we dat onze samenleving naartoe gaat? Vinden we het prima dat mensen als Stijn alleen als een soort gimmick in een tv-studio belanden? Ik weet het antwoord wel, maar ik laat mensen wel zelf hun conclusies trekken.’
Ton van Zantvoort (1979) groeide op in Heesch. Hij studeerde cum laude af aan de kunstacademie in Breda. In 2006 ging zijn debuutfilm Grito de piedra in première op het IDFA.
Het liefst wil Van Zantvoort met zijn documentaires de blik van de kijker iets kantelen. In A Blooming Business (2009) toonde hij de harde kant achter de bloemenindustrie in Kenia. De Benno Tapes, uit 2015, was een genuanceerde film over de reïntegratie van Benno L., de in 2011 voor ontucht veroordeelde Brabantse zwemleraar.